De plaats van de muziek is de woestijn.
Dit oneindige, waar niets meer is.
(De stilte)
Deze grenzeloosheid.
Vier horizonten.
Onverdraaglijke afwezigheid.
Hoe leven?
Dit oneindige, waar niets meer is.
(De stilte)
Deze grenzeloosheid.
Vier horizonten.
Onverdraaglijke afwezigheid.
Hoe leven?
De woestijn is de vorm.
Elke klank heeft zijn eigen leven.
En elk leven neemt deel aan het leven van de klanken.
De muziek verwerpt ons niet.
Ze verlangt van ons dat we haar laten klinken.
De muziek heeft een eigen beweging.
Zij moet de klanken laten rijpen, moet ze verduren voordat zij ze kan openbaren.
Een onophoudelijk beginnen.
Elke klank heeft zijn eigen leven.
En elk leven neemt deel aan het leven van de klanken.
De muziek verwerpt ons niet.
Ze verlangt van ons dat we haar laten klinken.
De muziek heeft een eigen beweging.
Zij moet de klanken laten rijpen, moet ze verduren voordat zij ze kan openbaren.
Een onophoudelijk beginnen.
We kunnen ons niet met antwoorden tevreden stellen.
Het TOTALITAIRE leeft in antwoorden. het kan (de) vragen niet tolereren.
De mogelijkheid openhouden-uithouden, de openheid bewaren is onze opgave.
De subversie is in het vragen.
De vraag maakt ons waakzaam, levend.
Het TOTALITAIRE leeft in antwoorden. het kan (de) vragen niet tolereren.
De mogelijkheid openhouden-uithouden, de openheid bewaren is onze opgave.
De subversie is in het vragen.
De vraag maakt ons waakzaam, levend.
(HvH)
Kerkorgel: Huub ten Hacken
Slagwerk: Ruud van Helvert
Stemmen: Franca van Hoof, Willem Marie Speelman
Teksten: Jeanette Winterson, Edmond Jabès
Tekstmontage: Hans van Helvert